Gebarentaal wordt al eeuwenlang gesproken. In de zestiende eeuw vond een Spaanse monnik een manier om met dove mensen te praten. Maar ook buiten Europa werden vormen van gebarentaal ontwikkeld. In Groningen werd in 1790 de eerste Nederlandse school voor doven opgericht. Er was echter veel discussie over communicatie met dove mensen. Velen dachten dat liplezen een betere manier was dan gebarentaal. Een tijd lang was gebarentaal zelfs verboden. Pas in de twintigste eeuw werd bewezen dat deze taal voor de taalontwikkeling juist beter werkt. In Groningen werd in 1995 het eerste tweetalig onderwijs aan doven gegeven. Sinds 1 juli 2021 wordt de Nederlandse Gebarentaal (NGT) erkend als officiële taal in Nederland.
Een woord bestaat uit klanken en lettergrepen. Datzelfde geldt voor gebarentaal. Gebaren worden opgebouwd uit losse onderdelen. Daarin is niet alleen de handvorm en de handbeweging belangrijk. Mimiek van het gezicht en de lichaamshouding spelen ook een rol in de betekenis. Voor vrijwel elk begrip bestaat een gebaar. Maar het is niet zo dat elk woord een gebaar kent. En soms heb je maar één gebaar nodig, terwijl de betekenis meerdere woorden kent. Andersom kan dit ook zo zijn!
Net zoals bij gesproken talen heeft een gebarentaal ook een alfabet. Dit noemen we ook wel een handalfabet of vingeralfabet. Dit alfabet wordt voornamelijk gebruikt bij het spellen van namen en straatnamen. Het bestaat uit 26 handgebaren die elk staan voor een letter uit het alfabet. Het zogeheten vingerspellen gebeurt met een hand, omhoog gehouden op schouderhoogte. De letters worden in lettergrepen gespeld. Tussen de lettergrepen wordt een korte pauze gehouden. Het woord ‘stopcontact’ wordt dus gespeld als ‘stop-con-tact’.
Elk land, en soms zelfs regio, heeft zijn eigen gebarentaal. Er zijn zeker 137 verschillende gebarentalen wereldwijd. Dit komt omdat een taal zich ontwikkelt in een gemeenschap. Op een plek waar mensen bij elkaar zijn en communiceren, ontstaat een taal. Dove mensen wonen echter niet allemaal bij elkaar. Er zijn dus over de hele wereld verschillende dovengemeenschappen die een eigen gebarentaal hebben ontwikkeld.
In Nederland zijn ongeveer 500.000 dove mensen. Zo’n 30.000 zijn afhankelijk van gebarentaal. Dat wil zeggen dat gebarentaal hun eerste taal is. De officiële Nederlandse Gebarentaal is een zelfstandige taal die beïnvloed is door, maar niet gebaseerd op de Nederlands gesproken taal. De taal heeft eigen dialecten, uitdrukkingen en grammaticale regels. Niet alle woorden uit het Nederlands worden letterlijk vervangen door een gebaar. En niet alle begrippen die een gebaar hebben, worden met de mond gearticuleerd.
Wilt u gebarentaal leren? Dan raden we u aan om een cursus voor Nederlandse Gebarentaal (NGT) te volgen. Tijdens zo’n cursus leert u handige, alledaagse gebaren om een eenvoudig gesprek mee te voeren. Ook maakt u zo kennis met de Dovencultuur. Het leren van gebarentaal heeft meer voordelen dan het communiceren met dove mensen. Het geeft de mogelijkheid om met baby’s te praten in gebaren, nog voor ze kunnen praten. Ook kunt u zo makkelijk in lawaaierige ruimtes (of zelfs door ramen) met elkaar communiceren. En tweetaligheid verhoogt het intellect! Wilt u gebarentaal leren omdat uw kind of familielid slechthorend of doof is? U komt dan mogelijk voor een vergoeding door uw zorgverzekeraar in aanmerking.
Het leren van gebarentaal kan bij verschillende welzijnsstichtingen voor doven. Hier kunt u meerdere cursussen volgen, die verschillen van een basisniveau tot een level voor gevorderden. Op internet zijn er tevens een aantal gratis cursussen te volgen.